Categorieën
Programma

4 januari – Martijn Pieters

Albrecht Dürer (1471 – 1528)

Over de Neurenbergse Renaissance-kunstenaar die naast graveren en schilderen ook reisde naar Venetië en de Nederlanden.

Categorieën
Programma

1 februari – Wim de Kam

De Watersnoodramp 1953

Over de Ramp van 1953 (zeventig jaar geleden), wat daaraan vooraf ging en wat daar op volgde, vertelt Wim de Kam geboren op Noord-Beveland. Hij was acht jaar toen de ramp zich voltrok.

Categorieën
Programma

1 maart – Olga Franssen

De Oostenrijkse componist Franz Schubert (1797 – 1828)

Schubert was misschien wel de eerste zelfstandig scheppende componist, zijn werk werd weinig uitgevoerd. Hij had nog geen publiek: de aristocratie en de kerk waren zijn toehoorders niet meer en de burgerij nog niet. Hij was een componist tussen de klassen en aangezien hij (nog) geen publiek had werden er Schubertiaden georganiseerd: kamerconcerten in kleine kring. In deze lezing luisteren we naar zijn heerlijke melodieën, zijn originele strijkkwartetten en natuurlijk naar “het Lied” zoals alleen Schubert die kon schrijven. Ook neem ik mijn gitaar om voorbeelden duidelijk.

Ik ben Olga Franssen. Na mijn opleiding aan het conservatorium, waar ik viool en gitaar studeerde, heb ik mede het Amsterdams Gitaartrio opgericht. Met dit trio hebben we 25 jaar de wereld rond gereisd en vele cd’s opgenomen. In 2007 heb ik de studie muziekwetenschap ‘cum laude’ afgerond aan de Universiteit van Utrecht. Muziek is niet gemakkelijk na te vertellen, je spreekt de muzikale taal niet, en het laat zich ook niet eenvoudig in taal vastleggen. Ik geef lezingen over allerlei “muzikale” onderwerpen. Op mijn gitaar en via een geluidsdrager laat ik de meest sprekende voorbeelden horen.

Categorieën
Programma

5 april – Jocelyn Krusemeijer

Grensoverschrijdingen

Nederlandse vrouwen in het Nazi-Oosten
1940-1945

Het is vrij algemeen bekend dat tijdens de Tweede Wereldoorlog Nederlandse mannen in dienst van de Waffen SS hebben gevochten aan het Oostfront. Veel minder bekend is dat ook Nederlandse vrouwen naar het Nazi-Oosten zijn gegaan om daar direct of indirect voor de Duitse bezetters te werken. Er is gesuggereerd dat zij meestal zonder meer hun echtgenoten volgden. Dergelijk volgzaam gedrag zou naar de toenmalige – en sommige tegenwoordige – maatstaven passend voor een vrouw zijn geweest. Sommige van deze vrouwen zijn na de oorlog in de pers juist als “monsters” omschreven. Kloppen deze beelden wel en waren vrouwen die naar het Nazi-Oosten gingen óf volgzaam óf onmenselijk? Wat was hun achtergrond en wat gingen ze doen? Wat waren hun verwachtingen en wat werd er van hen verwacht? Wat troffen zij aan toen ze de grens overstaken naar deze oostelijke gebieden, die door de Duitsers bezet waren? Hoe reageerden ze toen ze moesten vluchten voor de Russen? Op woensdag 5 april 2023 gaat historica Jocelyn Krusemeijer op deze vragen in.

Categorieën
Programma

3 mei – Jeroen Kuypers

De politieke erfenis van het Oekraïneconflict

De oorlog in Oekraïne heeft zich tot nog toe steeds op twee fronten afgespeeld: het slagveld en de gedachten van de Europese burgers. Van meet af aan heeft het Kremlin geprobeerd de publieke opinie bij ons te beïnvloeden, afwisselend via een propagandaoorlog en een zenuwenoorlog. Voor het laatste had Poetin enkel de gaskraan nodig, voor het eerste de hulp van zijn Europese bondgenoten.

Wie zijn de Europese ‘Poetinisten’? Het is een bont gezelschap van complotdenkers, hele en halve pacifisten maar vooral ook aanhangers van extreemrechtse en extreemlinkse partijen. Lang niet iedereen die zich kritisch opstelt is daarmee meteen ook een Poetinist, maar in de loop van het voorbije jaar heeft zich een politiek front gevormd van partijen die zich sterk kanten tegen de westerse steun aan Kiev en stelselmatig de misdaden van het Russische leger in Oekraïne negeren. Dit ‘Rood-Bruine’ front is niet pacifistisch, niet anti-imperialistisch maar kiest de kant van Moskou. Dat laatste doet het zelden in alle openheid. De inval in Oekraïne wordt ritueel veroordeeld, maar dan volgt het ‘maar’. De politici die de kopstukken vormen van dit front zongen in de jaren voordien geregeld de lof van Poetin en zijn steeds autocratischer optreden in eigen land. Opvallende namen zijn Salvini van de Lega Nord in Italië en Zemour en Le Pen van respectievelijk Reconquête en het Rassemblement National in Frankrijk.

Maar bruin is niet de enige kleur van dit pro-Russische front. Communisten van traditionele snit hebben zich bij de fascisten in maatpak vervoegd. Wie denkt dat het communisme van Russische makelij een relict is uit het verleden, dient zich toch te realiseren dat deze partijen in veel landen makkelijk tien procent van het electoraat mobiliseren. Samen met hun radicaal rechtse tegenhangers beïnvloeden ze met hun pro Moskou standpunt zeker een kwart van het totaal aantal kiesgerechtigden, in sommige landen aanzienlijk meer. Poetin heeft, vanuit zijn positie bezien, dus gelijk om op dit tweede front te spelen. En hoe! We weten inmiddels dat Moskou miljarden spendeert om online en offline de publieke opinie in Europa aan zijn kant te krijgen. Hoe langer de Russische gaskraan dicht blijft, hoe heviger de financiële pijn, hoe ontvankelijker de Europese burgers worden voor de melodie die de Poetinistische rattenvangers fluiten.

Hoe heeft het stalinisme (communisme van Russische snit) de val van de Muur kunnen overleven? Wat is het eigenlijk en waarom keert het tientallen jaren na dato onverbiddelijk terug? Waarom gaat het zo onbeschaamd een alliantie aan met extreemrechtse krachten? Zal het versterkt of verzwakt uit de Oekraïense oorlog tevoorschijn komen? Want dat deze oorlog zal eindigen staat vast, maar dat het stalinisme verdwijnt is zeer de vraag. De Oekraïners zullen de vrede tegemoet gaan met een land dat in puin is geschoten. Voor ons in Europa zou de erfenis van dit conflict wel eens een sterk vergrote aanhang voor extreem rechts én totalitair extreem links kunnen zijn, en dus een sterk vergrote bedreiging van onze democratie.

Jeroen Kuypers (Soest, 1962) is historicus, journalist en romancier. Hij specialiseerde zich in de geschiedenis van Oost-Europa en meer bepaald die van het stalinisme. Zijn eindscriptie ging over het mislukte hervormingsproces van de Praagse Lente, een thema dat hij in 2018, naar aanleiding van 50 jaar Praagse Lente, nog eens oppakte in een speciale editie van het Vlaamse tijdschrift Deus ex Machina. Onder het pseudoniem Roel Thijssen schreef hij zes spionageromans, onder eigen naam twee historische romans over het fascisme.

Categorieën
Programma

7 december – Karel van Dam

Goden, Farao’s en arbeiders in het oude Egypte

Het Oude Egypte heeft bezoekers altijd gefascineerd. De zichtbare overblijfselen in de vorm van pyramiden, graven en mummies gaven aanleiding tot gissingen over de betekenis ervan. Veel daarvan was fantasie, maar sinds de ontcijfering van de hiërogliefen kunnen we enigszins een beeld krijgen van de manier waarop in die tijd gedacht werd over goden, farao’s en arbeiders. In deze lezing worden eerst een aantal van de belangrijkste goden en hun betekenis besproken. De rol van de farao en zijn verhouding tot die goden komt daarna aan bod. In het laatste deel wordt in wat meer detail ingegaan op een specifieke groep “gewone” Egyptenaren, n.l. in het zogenaamde Dal der Koningen bij het huidige Luxor (waar o.a. ook het graf van Toetanchamon ligt).

Categorieën
Programma

2 november – Onno Maurer

L’Hoest

Engelbert L’Hoëst is in 1919 in Amersfoort geboren en heeft het grootste deel van zijn enerverend en soms dramatisch leven gewoond in Soest en Soesterberg.
Op 2 november a.s. zal de heer Onno Maurer, directeur van het museum Flehite een lezing verzorgen over het leven en werk van deze schilder. De heer Maurer is een kenner van zijn werk. Eerder heeft hij twee tentoonstellingen georganiseerd over zijn werk en ook een bijdrage geleverd aan het boek dat over hem is geschreven..
In het boek over “Beeldende kunstgeschiedenis in de 20e eeuw in Soest en Soesterberg”staat vermeld:
“In de kunstgeschiedenis van Soest verdient L’Hoëst een ereplaats”.

Categorieën
Programma

5 oktober – Martijn Bink

Toekomst van de journalistiek?

In het eerste deel van de lezing zal Martijn wat vertellen en laten zien over het werk op de redactie van het NOS journaal.
In het tweede deel van de lezing zal Martijn in gesprek gaan met de aanwezigen.

Categorieën
Programma

4 mei – Kees Schipper

De Hollandse Waterlinie

Op 4 mei as. houdt de heer Kees Schipper voor de Soester Kring een lezing over de Hollandse Waterlinie. Dit historische verdedigingswerk is waarschijnlijk het grootste Nederlandse monument dat op de Unesco-lijst van ons cultureel erfgoed staat. Het strekt zich uit van het Muiderslot tot aan de Biesbosch over een lengte van 85 km, terwijl de breedte varieert van 3 tot 5 km. Van inundaties is nu geen sprake, maar die zijn er in het verleden wel geweest. De laatste keer was nog geen honderd jaar geleden, toen het gebied tegen de komst van het Duitse leger onder water werd gezet. Maar de vijand kwam ook door de lucht… Ironisch is dat de Duitsers op hun beurt van de waterlinie gebruik hebben gemaakt om onze bevrijders de voet dwars te zetten.

Ter versterking zijn er in de loop der eeuwen nog allerlei bouwwerken aan toe gevoegd: forten, vestingsteden en kastelen. Vele ervan liggen voor de inwoners van Soest tamelijk dichtbij. De vestingstad Naarden, en de vele forten bij Utrecht bijvoorbeeld. Bij fort Vechten is ook een Waterliniemuseum.

Het principe van de waterlinie is zo oud als de wereld: water maakt de voortgang moeilijk of zelfs onmogelijk. Wil je wel over het water dan zijn hulpmiddelen nodig. Van polsstok tot boot en die zijn niet altijd voorhanden. Eigenlijk is een slotgracht een mini waterlinie, maar die was voor twee koningskinderen die elkaar in het middeleeuwse lied heimelijk beminden te klein. Ze kwamen ver uit elkaar te zitten. “Sy konden by malkander niet komen, het water was veel te diep”. Vaders en moeders hebben ook zo hun strategie…

Categorieën
Programma

6 april – Rens Bijma

De Matthäus Passion

Op 6 april 2022 houdt Rens Bijma een lezing over de Matthäus Passion voor de Soester Kring. Dit grote en lang durende oratorium van Johann Sebastian Bach (1685 – 1750) geniet in Nederland grote populariteit. Men beweert zelfs dat dit muziekstuk bij ons het meest gespeeld en beluisterd wordt. De meeste mensen hebben het dan ook gewoon over “de Mattheus”. Al in februari staan in kranten en op internet tal van uitvoeringen aangekondigd in het hele land. Dan komt de Lijdenstijd eraan. Bach volgt de laatste twee hoofdstukken (26 en 27) uit het evangelie van Mattheus. Deze hoofdstukken uit de Lutherse bijbel vormen de basis van het werk. De inhoud strekt zich uit over de laatste vijf levensdagen van Christus, die aan het begin zegt dat het over twee dagen Pasen (Ostern) is. Dat zou dan terugblikkend voor de christenen het eerste paasfeest worden, maar destijds heette het, zoals ook verder in de tekst staat, het feest der ongezuurde of ongedesemde broden (der süssen Brote) dat herinnert aan de vlucht van het Joodse volk uit Egypte, het Pesach. Om de bijbeltekst heen zijn aria’s en koralen, maar ook veel koorzang met verschillende functies. Het koor kan de bedroefde geloofsgemeenschap zijn, maar ook de woedende volksmenigte die tegen de stadhouder (Landpfleger) Pilatus schreeuwt “Laat hem kruisigen!”

In de bijbeltekst komen dialogen en gesprekken voor, terwijl ook in de aria’s, koralen en koren die terugkijken op de gebeurtenissen een element van dialoog zit. Op gewoon menselijk niveau zijn er nogal wat emoties: verraad (Judas), verloochening (Petrus), lafheid (Pilatus), vernedering (gepeupel), maar vooral verdriet over en voor een onschuldige die voor schuldigen (de zondige mens) geofferd wordt. De toehoorder weet dat Jezus aan het kruis komt, zijn lot is onafwendbaar, maar tegen beter weten in hoopt  die in stilte op een andere afloop. Het verhaal is even dramatisch als tragisch.

Er is over de Mattheus veel geschreven. Allerlei aspecten kregen aandacht. Bach componeerde en schreef niet alleen de teksten. Een zekere Picander (pseudoniem voor C.F.Henrici) leverde hem woorden voor aria’s. Bovendien maakte Bach gebruik van bestaande liederen uit de lijdenstijd, waarvan O Haupt voll Blut und Wunden misschien wel de bekendste is. Naast de woorden heeft Bach ook expressie gelegd in de klank en in de keuze van zijn instrumenten. Als Petrus na zijn derde verloochening van Christus naar buiten gaat en de haan hoort kraaien, klinkt de smartelijke altviool als inleiding op het Erbarme dich. Sommige studies beweren dat Bach ook met getallen symboliek in zijn werk heeft gelegd. Van dit beroemde werk ligt vreemd genoeg de eerste uitvoeringsdatum niet vast. Het was in elk geval in de Thomaskerk in Leipzig. De meest genoemde datum is 11 april 1727. Nog vreemder is misschien dat na Bachs dood het werk zo’n tachtig jaar in vergetelheid raakte. Pas in maart 1829 zorgde Mendelssohn weer voor een uitvoering in Berlijn. De eerste uitvoering in Nederland was in 1870 in Rotterdam. Het zwaartepunt van de Mattheus kwam te liggen in Amsterdam waar Mengelberg, dirigent van het Concertgebouworkest, tussen 1899 en 1944 op Palmzondag voor een jaarlijkse uitvoering zorgde. Die was romantisch en breed opgezet met grote koren. Het grootste aantal deelnemers was eens 1650… Op deze stijl van uitvoeren kwam een reactie. De Nederlandse Bach vereniging (opgericht 1921) bracht de Mattheus terug in de kerk en wel in Naarden en streefde naar een meer oorspronkelijke uitvoering. Hoe klonk het werk in de tijd van Bach, wat waren de oorspronkelijke instrumenten, hoe groot waren orkest en koren, in welke tempo werd gespeeld? Dirigenten ontwikkelden eigen stijlen (Herrewege, Koopmans) en zo kregen de Mattheus-uitvoeringen een eigen geschiedenis waar musicologen zich over kunnen buigen.

De meeste uitvoeringen zijn in het Duits. Dat hoeft voor de luisteraar geen bezwaar te zijn, er zijn tekstboekjes met vertalingen. Bovendien zijn er Nederlandstalige uitvoeringen (Jan Engelman, Jan Rot, Ria Borkent). Dat er ook een meezing-Mattheus is, toont ook de populariteit ervan.

De bijbelvertaling die Bach gebruikte was van Luther. Deze had in 1522 het Nieuwe Testament al in het Duits vertaald. Dat Duits was in Bachs tijd geëvolueerd naar een modernere versie in het Hochdeutsch die ons al vertrouwd kan aandoen. Twee oude woorden zijn überantworten (overleveren) en Zähren (tranen). Het eerste komt al voor in de eerste woorden van Jezus als hij tegen zijn discipelen (Jüngern) zegt overgeleverd te zullen worden. Het tweede woord klinkt in de spijtige woorden van Petrus na de verloochening van Christus: Erbarm u mijn God, ter wille van mijn tranen. Het gebruikelijke Duitse Tränen komt voor in het slotkoor.